Geschiedenis van Oud Gereformeerde Gemeente
Het was op 11 juni 1940 dat Ds. Evert van Dijk voor het eerst in Den Haag preekte. In het Volksgebouw op de Prinsegracht. Wie was dominee Van Dijk? Wel hier volgt een korte levensschets.
1888. Op de eerste mei werd in Ederveen (gemeente Ede) bij Teunis van Dijk en Jacoba Schoeman een zoon geboren. Evert kreeg hij als naam. Door de slechte economie verhuisde het gezin al spoedig naar Duitsland waar Teunis werk vond. In Gronau, net over de grens bij Enschede. Teunis was een man die leefde naar het goeddunken van zijn eigen hart, totdat. .... Ds. Van Dijk vertelde hiervan in zijn gedachtenisrede, die hij hield bij zijn 25-jarig ambtsjubileum: Als jongetje van 7 jaar stond ik op een avond te kijken, toen vader, moeder en ik thuiskwamen, nadat vader uit de balzaal was gedreven. (tegenwoordig zouden we zeggen uit de disco).
Wat is dat? Wat ligt daar? Een man, die we niet anders gekend hadden dan drinkende, vloekende, razende en tierende, te kruipen onder God en roepende: "0 God, wees mij arm zondaar genadig." Dat is ons nooit uit het geheugen gegaan en als kind van 7 jaar bleef ons bij, dat dit iets bovennatuurlijks was. Onbegrijpelijk. Hoe kan nu een vloeker een bidder worden?
Zeven jaar later kregen we een schreeuwend hart, een droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Toen we 17 jaar oud waren werd er op een avond op de deur van mijn kamer getikt en daar kwam de dominee. Ik vroeg: "Dominee, wat komt u zo laat nog doen?" Hij zei: "Ik kom een boodschap brengen. De kerkenraad heeft van de Theologische school uitEmden bericht ontvangen dat er ook een student uit Gronau wordt verwacht. Eén van Bentheim, één van Wiesbaden, één uit Gronau en één van een andere plaats in Duitsland." Ik zei: "Dominee, wat vind ik dat erg, dat u naar mij toekomt." Toen zei hij: "Waarom, het is toch van de kerkenraad uitgegaan?" "Ja," zei ik,"maar in die kerkenraad zit mijn vader. Hoe kon hij dat nu laten doorgaan? Waarom is hij er niet tussen gekomen?" "Ja," antwoordde dominee, "je vader zei wel ga maar niet naar hem toe, want dat doet hij toch niet. Maar je weet, in de kerkenraad wordt gestemd en de meeste stemmen gelden. Dat moet je je vader dan ook niet kwalijk nemen. In de brief, die wij ontvangen hebben, schrijft de hoogleraar: Jaren geleden heb ik eens gepreekt in Gronau. Tijdens deze dienst werd door mij een Psalm opgegeven om te zingen, waarbij ik zei:
"Denk erom, dat geen uwer deze Psalm meezingt, die dit eedzweren niet heeft opgebracht".
Het was Psalm 119 vers 53, luidende
Uw woord is mij een lamp voor mijnen voet,
Mijn pad ten licht, om 't donker op te klaren.
Ik zwoer, en zal dit met een blij gemoed
Bevestigen, in al mijn levensjaren,
Dat ik Uw wet, die heilig is en goed,
Door Uw genâ bestendig zal bewaren.
Op 21-jarige leeftijd openbaarde een koperen hemel zich over ons. Ons gebed kwam terug en we kregen een neergebogen ziel, een verslagen ziel, die geen mens kan opheffen.
En toch bleven we altijd maar worstelende altijd maar roepende, altijd maar biddende. Zeven jaar later, op onze 28e verjaardag (1 mei 1916) brak de hemel door en werd de liefde Gods in ons hart uitgestort met het Schriftwoord: "Waar is Mijne eer?" (Mal. 1 : 16). Op die dag waren we als soldaat schellenbomendrager en liepen parade voor het Huis ten Bosch ter ere van prinses Juliana, die toen 7 jaar oud geworden was. Daarna hebben we zes weken op bed gelegen, badende en wadende in de liefde Gods en hebben gezien wat God doet als Hij een mens in de ruimte stelt. Hij breekt alle kerkmuren af, want uit alle kerken kwamen ze ons opzoeken, en alles Gods volk hoor!
Zeven jaar later kwam de wet tussenbeide, die een tuchtmeester is tot Christus en gingen we in de bewuste nacht onder het recht door, kwam de Borg Zich aan ons weg te schenken in de weg van recht, gericht en van gerechtigheid. Kregen we recht ten eeuwig leven, het kindschap geopenbaard in ons hart, kwijtschelding van schuld en straf en schuldvergiffenis. Groot is dat mensen. Ge weet wel, dat bij al de gaven die een kind des Heeren krijgt, de uitnemendste is, dat hem de Borg, de Christus geschonken wordt, de Middelaar tussen God en de mens.
En het eindigde hiermee, dat het allen gewone mensen waren, gelijke mensen als wij, met dezelfde gebreken, alleen begenadigd, zoals elk kind des Heeren begenadigd wordt.
Zeven jaar later, we waren toen 49, werden we met Paulus opgenomen in de
derde hemel. We
hebben daar onuitsprekelijke dingen gezien, die ons niet betamen uit te
spreken. En daar werd het werk Gods door de Zoon aan de Vader voorgedragen en
vroeg de Zoon: "Vader, hier kom Ik met het kind dat Gij Mij gegeven hebt, het was het Uwe, Gij
hebt het Mij gegeven. Heb Ik het werk er goed aan gedaan?" En toen viel het
welbehagen des Vaders in het hart van de Zoon en tegelijkertijd in ons, en we
vroegen:
Als Ds. Van Dijk daarna weer wordt meegenomen in het maatschappelijk leven, zegt hij huilende: "Heere, nu word ik weer in het natuurlijke leven geplaatst, maar mag ik dan niet voor goed boven komen?" En als antwoord hoort hij dan: "We zouden je net zo graag boven hebben als gij nu naar boven wilt komen, maar we hebben nog wat werk voor je en dat is de volmaking, de voltooiing en de volvoering der Kerk."
Op 49-jarige leeftijd ontvangt hij zijn zending uit Spreuken 22 vers 17 t/m 21:""Neig uw oor en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijne wetenschap. Want het is lieflijk als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen tezamen op uwe lippen gepast worden. Opdat uw vertrouwen op de Heere zij, maak ik u die heden bekend; gij ook maak ze bekend. heb ik u niet heerlijke dingen geschreven van allerlei raad en wetenschap? Om u bekend te maken de zekerheid van de redenen der waarheid, opdat gij redenen der waarheid antwoorden mocht degenen die u zenden".
Van Dijk niet lang geweest. Als hij in 1940 in Utrecht voor een ernstige operatie in het ziekenhuis ligt, komt de Heere hem opdracht te geven naar Den Haag te gaan, naar een mystiek lichaam, met deze woorden: "hef dan een gebed op voor het overblijfsel wat gevonden wordt, want de kinderkens zijn aan de geboorte gekomen en er is geen kracht om te baren." En dan, op 11 juni 1940 preekt Ds. Van Dijk voor het eerst in Den Haag. In het Volksgebouw op de Prinsegracht. Slechts voor korte duur. In de zomer van 1940 verhuisde men naar de Gaslaan. Men zag er eerst niet veel in omdat het vroeger een café geweest was en het er erg armoedig uitzag. Weliswaar stonden er nu banken in maar er moest veel aan opgeknapt worden. De dominee zag er ook niet veel in, maar hij moest. Sommige kerkbezoekers, die het te min vonden, bleven er om weg. Anderen kwamen er weer voor in de plaats en mede door de dreiging van allerlei gevaren in de oorlog en de evacuatie van vele Scheveningers naar Den Haag werd de kerkzaal te klein. In het voorjaar van 1944 vond men een grotere kerkzaal in de aula van het voormalig Schoolmuseum in de Hemsterhuisstraat. Eind 1944 keerde men weer terug naar de Gaslaan. Wel deed Ds. Van Dijk in de Kersttijd van 1946 enige preken in de Lutherse Kerk, maar daarna is hij niet meer uit de Gaslaan weggegaan. Vanuit Den Haag bediende hij de gemeenten van Haarlem, Leiden, Scheveningen, Delft, Oud-Beijerland, Rotterdam-Noord en Zuid. Op zondag was hij echter altijd in zijn eigen gemeente. Slechts één keer heeft hij elders gepreekt. Op zondag 16 mei 1943 bevestigde hij Ds. F. Kraaijeveld in de gemeente van Kralingseveer. Volgens zijn eigen zeggen werd hij gewaar dat dit niet in de gunst des Heeren was. Hij heeft het daarom nooit meer gedaan. In deze gemeente had Ds. Kars gestaan, die door de Duitsers gefusilleerd was op de Leusderheide. Door de moeilijkheden van de oorlog wilde de kerkenraad nu hun nieuwe predikant op zondag laten bevestigen "vanwege den arbeid der Gemeenteleden en het te vroeg 's avonds binnen te moeten zijn, namelijk om 8 uur."
Ook heeft hij op maandag 2 juni (waarschijnlijk 2e Pinksterdag) 1941 te Monster Ds. A.P. Lucas tot predikant bevestigd.
Dat het welzijn van de gemeente bij hem zeer hoog stond moge blijken uit het volgende. De huurovereenkomst van het kerkgebouw stond op naam van Ds. E. van Dijk. Hem was aangezegd, dat de gemeente het bij zijn overlijden moest ontruimen. Derhalve werd in juni 1970 op zijn advies besloten, het gebouw met bijbehorende bovenwoningen te kopen. Hoewel het zogenaamde kerkbouwfonds lang niet toereikend was voor deze aankoop, werd het ontbrekende bedrag door hem uit eigen middelen geschonken. Ook heeft hij een bibliotheek aangekocht ten behoeve van preeklezen voor het geval de gemeente geen voorganger zou hebben en voor het uitlenen aan langdurig zieken. Toen hij op het eind van zijn leven niet meer in staat was zondags tweemaal te preken, verzocht hij wijlen Ds. H. Visser Mzn. voor te gaan in de Dienst des Woords. Dit heeft Ds. Visser ongeveer een half jaar mogen doen. Ook leidde hij nog een trouwdienst op 31 oktober 1969. Een beroep werd op hem uitgebracht. Hij kon maar niet beslissen. Op zondag 11 januari 1970 preekte hij nog in de gemeente. Het was de bedoeling dat hij woensdagavond weer zou voor gaan. Hij nam afscheid met "En we hopen tot woensdag". Maar door een hartinfarct getroffen mocht hij op dinsdag 13 januari 1970 het tijdelijke met het eeuwige verwisselen.
Hierna werd Ds. Chr. P. Groenewegen, destijds te Wijk en Aalburg, beroepen als tweede predikant. Op 21 april 1970 nam hij dit beroep aan. Nadat Ds. Van Dijk, zoals uit het bovenstaande blijkt, zoveel mogelijk alles voor de gemeente had mogen regelen, haalde de Heere Zijn dienstknecht op zondag 13 december 1970, op ruim 82-jarige leeftijd naar Huis.
Belangrijke data:
11 juni 1940 -OGG opgericht
Volksgebouw Prinsegracht
zomer 1940 -Verhuizing naar Gaslaan
voorjaar 1944 -Naar Hemsterhuisstraat
eind 1944 -Terug naar Gaslaan
19 juni 1970 -Kerkgebouw Gaslaan gekocht
13 december 1970 -ds. E. van Dijk overleden